Kathleen °1964 - Kind van Lucht en Water uit de X-generatie

Toen ik aan mijn loopbaan begon was het allemaal anders dan nu.  Neen, neen, niet beter, ik ga niet liggen lullen over hoe goed het vroeger was, dat hebben al de collega’s van de generatie voor mij gedaan, gewoon anders.  Ik situeer me zowat aan het einde van wat me afgeschilderd wordt als een stabiele periode.  Een periode waar de autoritaire baas de frank in twee beet en de verwarming naar beneden draaide, al hadden we op het bureel niet de moed om ze hoger te zetten dan 18 graden. Onze generatie en zeker de generatie voor de mijne was trouw, loyaal aan degene die zorgde voor het brood op de plank.  We vroegen niets, deden wat ons gevraagd werd en probeerden ten koste van alles binnen de lijnen te kleuren.  Onze taken waren afgelijnd, uitgetekend, vaak tot in detail en we wisten perfect wat er verwacht werd.  Arbeid was opgedeeld in kleine eenheden en alles te samen leidde dat tot een exact resultaat dat zeer goed voorspelbaar was, of althans leidde tot een kwaliteit die voor de consument (die we natuurlijk ook zelf waren) aanvaardbaar was.  De baas was heilig.  Een ontslag was bijna even erg als een scheiding in de eraan voorafgaande generatie.  Het ging er niet om extra toegevoegde waarde te leveren of te denken, het ging erom hard te werken, te doen wat er gevraagd werd en loyaal te zijn.  We deden wat ons gevraagd werd zonder te bevragen en bijkomende competenties kregen een plaats in de vrije tijd.  Konden we het niet opbrengen binnen de lijnen te lopen of vonden we de mogelijkheden niet om elders te compenseren, dan zat er niet veel anders op dan een eigen zaak te beginnen.  Op het CV stond één werkgever, zo niet moesten we ons zwaar motiveren en uit de nesten praten. 

Wat is de werkwereld op korte tijd veranderd.  De computer deed zijn intrede en de ‘eenvoudige’ zaken waar we in getraind en opgeleid werden vielen weg.  Het geheugen van de computer nam de plaats in van dat stukje van ons brein waarmee we zo hard getraind hadden en dat tot het intrede van de computer best wel van enig nut was. De jobinhoud vervaagde en er werd, zonder dat er veel over gesproken werd van ons verwacht dat we zelf gingen denken.  De baas geeft geen opdrachten en antwoorden meer maar begint vragen te stellen, zodat we zelf tot onze besluiten kunnen komen en is erg teleurgesteld als de juiste besluiten met alle suggestieve vragen niet komen.

Competentiemanagement deed zijn intrede in de werkwereld.  Na een periode van hard proberen om de mindere competenties bij te schaven, wat jammer genoeg niet echt succesvol leek, werd er geroepen dat we moeten gaan doen waar we goed in waren en dat terwijl we 100% tot 120% van de gevraagde arbeidstijd spendeerden aan dingen waar we niet voor gewaardeerd werden en nota bene niet goed in waren.  De competenties kwamen er met andere woorden bovenop en we kwamen in heel veel van de gevallen zelfs niet toe aan het denken over waar we goed in waren, wat we graag deden en waar we wel de waardering voor zouden krijgen. On top gingen we jaarlijks de evaluatiecyclus in waar niet meer gekeken werd wat we gedaan hadden, maar in hoeverre we aan onze competenties gewerkt hadden… Deuh.  Wanneer had ik als goede werknemer uit de jaren ‘80 met een werkweek die minimaal 60 uur bedroeg hoewel er voor 40 betaald werd, daar nog iets aan moeten doen. 

Maar niet getreurd, gezien deze vorm niet de nodige uitwerking had zijn we ons gaan focussen op doelstellingen, softe en harde, en dat terwijl er volop afgebouwd en gereorganiseerd werd, geknipt werd in equivalenten en computers hopeloos tekort schoten, gezien we ze zelf moeten voeden en vaak niet het inzicht hadden over de manier waarop we de computer moesten opvoeden.  Intussen proberen we als ‘goede’, lees loyale, werknemers nog steeds te voldoen aan alle verwachtingen van de ‘baas’ en worden we getroffen door zijn in de ogen van onze generatie ‘incompetentie’ om beslissingen te nemen en ons opdrachten te geven en hebben we het idee dat hij alle verantwoordelijkheid op onze schouders legt. Waarom hebben we dan uberhaupt nog een baas nodig?!  De baas verwondert zich daarentegen dat er niet gebeurt wat hij verwacht en verbaast zich over het feit dat alle managementtechnieken om mensen te motiveren en te betrekken er alleen toe leiden dat werknemers nukkig worden en zich collectief (vaak met behulp van de vakbonden) gaan verzetten.  We gaan praten over waarden, gaan proberen om op een menselijke manier de neuzen in dezelfde richting te krijgen.  ‘Laten we het samen doen.’  De manager is geen bedrijfsleider meer, hij is degene die naar buiten moet kijken als het goed gaat en naar zijn spiegelbeeld als het slecht gaat.  We mijden de waarde ‘geld’ en zetten er een fancy aantal anderen tegenover die, ja toch, uiteindelijk wel moeten leiden tot ebit onder aan de streep.  Geld maakt niet gelukkig luidt het motto overal, maar in tussentijd overspoelt de consumptiemaatschappij ons met meer en meer materiële middelen en moeten we steeds meer keuzes maken, blijven we niet tevreden met wat we hebben en moet er meer en meer en meer geconsumeerd worden, vervangen worden door de laatste trends.  We leggen als consument de lat hoger en hoger en als werknemer krijgen we het niet meer voor elkaar.  Mijn generatie loopt tegen burn-outs aan, weet niet meer wat er verwacht wordt, doet zijn uiterste best om te voldoen en mee te lopen in de mallemolen, om zoveel mogelijk te verdienen.  Gezinnen gaan stuk, je vindt geen rust meer als je thuis komt, het huis is geen thuis maar een modelplaatje met hopen regeltjes.  Het is nooit genoeg, ieder gezinslid heeft zijn eigen agenda, de kinderen moeten voorbereid worden op een druk leven en moeten zo vroeg mogelijk, zoveel mogelijk ontwikkelen om geen talenten te missen.  Hij moest maar eens talent hebben in voetbal en je zou als ouder dat niet of te laat ontdekken?! In relaties stellen we ons niet de vraag of we kunnen bouwen, maar of we de juiste keuzes gemaakt hebben, ook daar hengelen we naar de laatste trend.

Ook bij mij verandert het thuisfront.  In het licht van de moderne maatschappij word ik alleenstaande moeder van een kind van de nieuwe maatschappij.  Het kind wordt op zeer jonge leeftijd bestempeld met de stempeldoos die de maatschappij ter beschikking heeft.  Van dyslexie naar ADD tot ASS.  Op het moment dat de maatschappij wat terugkomt van de extreme visies en er teveel stempels gedrukt zijn om nog gehanteerd te worden en men verplicht wordt om op een andere manier te gaan kijken naar onze kinderen omdat de helft van de klas bestempeld is, wordt het dan ‘hooggevoeligheid’.  Eén ding is voor mij heel duidelijk: de hersenen hebben een verandering ondergaan.  Ik moet toegeven, ook ik paste niet echt in het schoolsysteem en ben altijd een beetje zonderling geweest.  Het feit dat mijn geheugen het liet afweten, en dat met een IQ van boven de 130, betekende dat ook ik in het schoolsysteem al moeilijk te hanteren was.  Het feit dat ik eigenzinnig was en me niet aanpaste heeft mij heel wat parten gespeeld, zowel in mijn schoolloopbaan als in de start van mijn werkloopbaan.  En toch merkte ik dat mijn ‘moeilijke’ karaktertrekken op gegeven moment net een sterkte werden.  Leuk meegenomen, maar indien we mogen geloven dat we erfelijk zaken overdragen en ze verder een ontwikkeling krijgen in een volgende generatie, was mijn zoon aardig erfelijk belast.  Daar waar ik nog enigszins te boetseren was tot iets bruikbaars in deze maatschappij, leek dat bij hem niet meer het geval.  Hij paste niet, werd zwaar gepest, miste aanpassingsvermogen, sloot zich af van de wereld en trok zich terug in een eigen wereld.  Eigenzinnig start hij aan zijn zelfontwikkeling.  Niet op school, daar wordt hij zodanig overheerst door angsten dat leren en ontwikkelen niet mogelijk is, maar wel op honderden andere plaatsen omringd door steeds weer nieuwe mensen en dingen.  Hij overwint angsten, gaat eigenzinnig een eigen weg, een andere weg en dat terwijl ik als moeder er alles aan doe om hem niet buiten het maatschappelijke kader te laten vallen.  Wat een verloren moeite en wat een druk heb ik op mijn kind gezet!  Maar goed, van zodra de leeftijd bereikt is dat hij niet meer schoolplichtig is kiest hij een andere route.   Hij vertrekt naar Ierland voor een tocht met een tent in februari en met temperaturen van net boven 0°C.  Hij blijft een jaar in een callcenter hangen om wat centjes te verdienen, waar heel zuinig mee omgegaan wordt, beklimt bergen, ontmoet mensen in herbergen en neemt weer afscheid.  Hij gaat in de winter voor een seizoen naar Canada voor een opleiding als ski-initiator, vertrekt op een ander moment voor enkele maanden naar Frankrijk om zijn talen bij te schaven, werkt tussendoor hier en daar in de horeca of gaat skilessen geven.  Gaat niet ‘stempelen’, brengt geen enkel bureaucratisch formulier in orde, tot grote angst van mij als moeder, maar vertrekt, doet ervaringen op, komt gebroken of verrijkt terug thuis op weg naar een volgende avontuur, niet denkend aan de gevolgen voor morgen en ogenschijnlijk onbevreesd, hoewel ik weet hoeveel moed elke stap weer van hem vraagt.  Alles draait om ervaringen, honderdduizend kleine ervaringen, vol van verandering, vol van creativiteit.  Ervaringen die hem zelfvertrouwen geven, een weg naar zelfrealisatie op zijn eigenzinnige manier. 

Hij doet het niet voor de maatschappij, voor de baas of voor mij, hij doet het voor zichzelf, voor zijn eigen groei.  Hij heeft geen diploma nodig om het te maken, al geeft hij op zijn eenentwintig wel toe dat het misschien in de juiste omstandigheden wel kan bijdragen aan zijn ontwikkeling om even terug naar school te gaan, maar dan vanuit volwassenonderwijs, waar hij kan leren vanuit ervaring en de praktijk.  Hij zal het maken met wie hij is, vanuit zijn sterktes en vanuit al die.  Ook volgens hem is het leven niet altijd mooi, maar we kunnen er wel iets mooi van maken.  Het draait veel minder om de materie of het geld.  Geld is voor hem een basis om de dingen te kunnen doen die hij wil doen, maar hij laat zich niet kortwieken en gevangen houden als een vogel in een gouden kooi.  Hij wil genoeg, niet teveel, dat werkt beperkend op zijn groei.  Hij moet kunnen uitvliegen, in volle vertrouwen dat elke ervaring hem brengt waar hij morgen moet zijn. 

Onze generatie heeft geen vat meer op de jeugd, kunnen hen niet meer aan ons binden vanuit de materie, kunnen hen niet beheersen vanuit de angst voor morgen, omdat vandaag voor hen veel te waardevol is.  Het vraagt moed om naast het maatschappijbeeld te gaan staan en al te leven in de waarden die we zien voor morgen, maar het is alleen door het opbouwen van een duidelijk beeld dat we een toekomst kunnen creëren.

We staan aan de vooravond van grote veranderingen.  Ik hoop met elke vezel van mijn lijf dat mijn zoon zijn waarden kan vasthouden en de maatschappij hem niet in het gareel krijgt.  Ik hoop dat de niet hij maar de maatschappij en de werkgevers manieren vinden om met de veranderingen om te gaan, om zo naar een nieuw evenwicht, een nieuwe stabiliteit te komen.